A / SCHOUDER ONTSTEKING OF ARTHRITIS VAN HET SCHOUDER GEWRICHT
Er zijn 5 verschillende oorzaken voor ontstaan van athritis van de schouder. Deze aandoeningen kunnen bij blijvende pijn en toename van functiehinder noodzaak geven tot plaatsen van een schouder prothese.
1/ ARTHROSE VAN DE SCHOUDER
Artrose van de schouder is een chronisch slijtageproces waarbij het beschermende kraakbeen ter hoogte van de botuiteinden geleidelijk aan afneemt in volume en kwaliteit. Naast de vermindering van het kraakbeen neemt bij het ouder worden ook de kwaliteit van het weefsels van de schouderpezen af, waardoor ze hun bewegingsfunctie minder goed kunnen uitvoeren.
Als gevolg van de aantasting van het kraakbeen schuren de beenderige uiteinden rechtstreeks op elkaar, wat pijn veroorzaakt. Daarnaast treedt er zwelling, stijfheid en misvormingen op.
Dit geeft aanleiding tot krachtsverlies en zorgt vaak voor een functiebeperking in de dagelijkse activiteiten (bv. iets uit kast halen, koffie uitschenken, zich wassen, …)
2/ REUMATOIDE ARTHRITIS
Bij patiënten met ontstekingsreuma of reumatoïde artritis (RA) treedt er een versnelde afbraak van kraakbeen en veelvuldige ontstekingen in de gewrichten op. Er is meestal een typische symmetrische aantasting van de gewrichten.
Reumatoïde artritis is een auto-immuunziekte. De oorzaak van deze aandoening is gelegen in een fout van het afweersysteem.
Bij een vorderende afbraak van het kraakbeen leidt dit tot pijn in de schouder en tot een forse beperking van de functie.
3/ TRAUMA
Na een breuk of ontwrichting van de schouder kan er na zekere tijd een versnelde arthrose van het schouder gewricht ontstaan.
4/ AVASCULAIRE NECROSE
Dit is een ziekte die ontstaat als de bloedtoevoer naar de kop van de humerus wordt onderbroken. De zone bot in de humeruskop die geen bloed krijgt gaat afsterven (necrose). Dit geeft finaal aanleiding tot vervorming van het schoudergewricht en ontstaan van arthrose. Enkele oorzaken voor het ontstaan van avasculaire necrose zijn langdurig cortisone gebruik, overmatig alcohol gebruik, breuken, … Soms wordt er ook geen oorzaak weerhouden: idiopathische avasculaire necrose.
5/ ROTATOR CUFF ARTHROPATHIE
Bij het bestaan van een langdurige niet hertelde rotator cuff scheur kan een forse arthrose ontstaan. De rotator cuff kan de bol van de schouder niet meer centreren in de pan van de schouder. De bol van de schouder kan zo opstijgen en gaan wrijven tegen het dak van de schouder. Dit veroorzaakt een secundaire arthrose van de schouder. De combinatie van rotator cuff scheur en forse arthrose van de schouder geven aanleiding tot pijn en soms zeer forse bewegingsbeperking en spierzwakte. Dit noemt men een “ pseudoparalyse” beeld: het lijkt alsof de arm is verlamd.
B/ BREUKEN VAN DE SCHOUDER
Breuken van de bol van de schouder (humeruskop) komen vaak voor.
In de meerderheid van de gevallen zullen deze breuken niet geopereerd moeten worden.
Soms dienen deze breuken behandeld te worden met een operatie waarbij de stukken terug op de juiste plaats gezet worden (osteosynthese met plaat of nagel).
Soms is het echter onmogelijk om de verschillende breukfragmenten terug op de juiste plaats te puzzelen en aan elkaar te fixeren met schroeven en dan is het aangewezen om een schouderprothese te plaatsen.
DIAGNOSE
Tijdens de raadpleging zal een klinisch onderzoek worden verricht. In functie van dit onderzoek zal verdere beeldvorming gekozen worden.
Naast standaard radiografische opnames kan mogelijks ook een (arthro) CT-scan en/of een (arthro) MRI-scan van de schouder worden verricht.
NIET CHIURGISCHE BEHANDELINGEN
- Kinesitherapie kan de beweeglijkheid van de schouder op peil houden.
- Pijnmedicatie en ontstekingsremmende medicatie. Deze medicatie is vaak maagbelastend en kan niet langdurig worden ingenomen.
- Inspuitingen
- Corticosteroïden: ter controle van acute ontstekingsproces. Snel en slechts tijdelijk effect.
- Hyaluronzuur infiltraties
- PRP infiltraties
- Voedingssupplementen bv. glucosamines en chondroïtine. Er is zeer weinig wetenschappelijke ondersteuning voor werkzaamheid van deze producten bij schouder arthrose.
WANNEER WELKE SCHOUDERPROTHESE? TYPES PROTHESES.
Welke schouderprothese voor u het meest geschikt is, hangt af van de onderliggende diagnose. Uw arts kiest in overleg met u de prothese die voor uw situatie het meeste geschikt is.
- OMGEKEERDE SCHOUDERPROTHESE
Dit is de meest frequent geplaatste schouderprothese.
Indien niet alleen het schoudergewricht, maar ook de pezen van de schouder versleten zijn, wordt geopteerd voor het plaatsen van een omgekeerde schouderprothese (reversed schouder prothese).
Bij een omgekeerde schouderprothese komt op de plaats van de originele pan een halve bol . De originele bol van de schouder wordt dan vervangen door een kommetje dat vast zit op de steel. De delen van de prothese worden dus als het ware “omgekeerd” geplaatst.
Bij deze prothese wijzigt de biomechanica van de schouder volledig. Hierbij worden de rotator cuff pezen om uw arm op te tillen nog maar zeer weinig belangrijk. De motor van de prothese wordt de grote schouderspier (deltoid spier). De deltoid spier samen met de omgekeerde schouder prothese zorgen ervoor dat u de arm opnieuw kan opheffen, zelfs met een afgescheurde rotator cuff pees.
- ANATOMISCHE SCHOUDERPROTHESE
Bij een anatomische schouderprothese wordt de versleten bol van de schouder (de humeruskop) afgezaagd en vervangen door een nieuwe bol. Deze wordt geplaatst op een steel, zodanig dat de kop stevig kan ingroeien in het bot om een optimale stabiliteit te garanderen. De schouderpan (het glenoïd) word vervangen door polyethyleen (een hard plastic).
Een anatomische schouderprothese wordt meestal geplaatst bij jongere patiënten met artrose. Een anatomische schouderprothese kan enkel geplaatst worden indien alle structuren van de rotator cuff pezen nog volledig intact zijn.
Opmerking: STEMLOZE SCHOUDERPROTHESE
Bij een stemloze schouderprothese wordt er een metalen bol geplaatst met een veel kortere steel of zelfs geen steel.
Een stemloze schouderprothese kan slechts geplaatst worden als de botkwaliteit optimaal is.
3) FRACTUUR PROTHESE
Dit type wordt gebruikt bij onherstelbare breuken. In de overgrote meerderheid van de gevallen betreft dit een omgekeerde schouderprothese. Zelden wordt er nog geopteerd om enkel de gebroken bol te vervangen: halve schouder prothese (hemiprothese).
De ingreep is complexer dan een prothese voor behandeling van arthrose en het resultaat is moeilijker voorspelbaar. We kunnen in vele gevallen geen volledig maar wel een aanvaardbaar herstel van de schouderfunctie bekomen. De revalidatie verloopt moeizamer en is vaak langduriger dan bij een klassieke omgekeerde schouder prothese.
COMPLICATIES
Mogelijke risico’s en complicaties die bij deze ingreep kunnen voorkomen.
- een infectie of besmetting van de prothese
- Inwendige of uitwendige nabloeding
- ontwrichting van de prothese (uit de kom schieten)
- letsels aan bloedvaten of zenuwen
- stijfheid na de ingreep met een verlies van beweeglijkheid van de schouder
- een breuk van het schouderblad door overbelasting
- een breuk rond de prothese
- het vroegtijdig loslaten of verslijten van de prothese op vervroegde termijn
Heeft uw vragen over de complicaties, bespreek dit met uw behandeld arts. Weet wel dat een schouder prothese heden ten dage een routine ingreep is geworden en de kans op complicaties zeer klein is geworden ( maar nooit kan deze kans herleid worden tot 0).
WEETJES
NAZORG NA SCHOUDER PROTHESE
In de eerste 4 weken wordt de arm in een draagverband gehouden. Specifieke instructies worden u meegedeeld bij ontslag, omdat de duur kan wisselen afhankelijk van het type prothese.
In de eerste 3 weken na ingreep is er noodzaak tot wondzorg. De hechtingen kunnen na 14 dagen verwijderd worden ( meestal oplosbare hechting).
Ook is het nuttig dagelijks en frequent ijs te leggen op de schouder.
De kinesitherapie wordt gestart tussen week 1 en 4. Het tijdstip waarop is afhankelijk van het type prothese. U krijgt een voorschrift met schema van de behandelend chirurg.
Vanaf dag 1 worden lichte oefeningen (pendeloefeningen) uitgevoerd.
Deze worden aangeleerd tijdens verblijf in het ziekenhuis.
De eerste 6 weken zijn vooral gericht op herstel van de passieve beweeglijkheid. De tweede periode tussen 6 en 12 weken is vooral gericht op herstel van de actieve beweeglijkheid.
Krachtoefeningen zijn pas van belang als de beweeglijkheid voldoende is gerecupereerd.
De totale revalidatie is sterk verschillend van persoon tot persoon en sterk afhankelijk van het type prothese: een fractuur prothese zal veel trage revalidatie dan een geplande reversed prothese.
De totale herstelduur situeert zich tussen de 6 en 12 maanden.